Wie het niet eens is met de beslissing van het UVW, kan daartegen bezwaar maken. De bewaartermijn is in meeste gevallen zes weken. In de brief met de beslissing wordt een datum gegeven en vóór de datum moet je je bezwaarschrift indienen. Als de bezwaarmaker niet in het gelijk wordt gesteld, kan hij vervolgens in beroep gaan bij de rechtbank, afdeling bestuursrecht. Daarna is nog hoger beroep mogelijk bij Centrale Raad van Beroep.
Als je de gronden binnen de bezwaartermijn niet kan geven, kan je een voorlopig (pro forma) bezwaarschrift indienen. Hierin schrijf je dat je de gronden nog zal toesturen.
Je zal dan een brief ontvangen waarin staat vóór welke datum je de gronden moet toesturen. Ook moet je de gelegenheid krijgen om tijdens een hoorzitting jouw bezwaar toe te lichten. Het is zelfs mogelijk telefonisch gehoord te worden als je daarmee instemt.
In plaats van de bezwaarprocedure, kan je ook mediation bij het UWV aanvragen. Bij mediation wordt geprobeerd om het meningsverschil onder leiding van een mediator op te lossen. Mediation is sneller en minder formeel dan de bezwaarprocedure. De beslissing of een zaak in aanmerking komt voor mediation wordt wel door het UWV zelf genomen.