WIA staat voor ‘Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen’ en valt uiteen in meerdere regelingen. Zie jij door de bomen het bos niet meer? Begrijpelijk, want de regels zijn uitgebreid. We leggen de verschillende regelingen zo simpel mogelijk uit.

De WIA kort samengevat

De WIA is een vangnet voor wie langdurig niet kan werken door ziekte of beperking.

Na 104 weken ziekte beoordeelt het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage. In bepaalde uitzonderlijke situaties kan deze periode korter of langer duren. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordelen jouw situatie en bepalen het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Ben je meer dan 35 procent arbeidsongeschikt volgens het UWV? Dan krijg je een WIA-uitkering. Is het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld tussen 0 en 35 procent? Dan krijg je geen uitkering.

De WIA kent diverse soorten uitkeringen.

  • Ben je tussen de 35-80 procent arbeidsongeschikt beoordeeld door het UWV? Dan krijg je een WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten).
  • Ben je tussen de 80-100 procent arbeidsongeschikt beoordeeld door het UWV en is de verwachting dat jouw situatie nog kan verbeteren of veranderen? Dan ben je momenteel wellicht niet in staat om te werken, maar is de verwachting dat dit niet blijvend is. Ook dan ontvang je een WGA-uitkering.
  • Ben je tussen de 80-100 procent arbeidsongeschikt beoordeeld door UWV en is de verwachting dat dit in de toekomst niet meer gaat veranderen? Dan krijg je een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten).

De hoogte van de uitkering hangt af van jouw loon op eerste ziektedag (WIA-maandloon) én jouw arbeidsongeschiktheidspercentage. Het WIA-maandloon is het gemiddelde loon in het jaar voordat je arbeidsongeschikt werd met een maximum van € 4.598,38 per maand (1 juli 2018). Dit bedrag wordt wettelijk bepaald en twee keer per jaar vastgesteld.

Twijfel je welke uitkering je op dit ogenblik hebt? Kijk dan in de brief van het UWV met de beslissing, om te weten onder welke regeling je op dit moment valt.

Bij alle uitkeringen geldt: werken loont meestal. Hoe meer je werkt, hoe hoger je totale inkomen uiteindelijk is. Let wel: door toeslagen van de Belastingdienst kan het totaal inkomen veranderen. Ontvang je meer salaris? Dan heb je namelijk minder recht op toeslagen.

De berekening van de verschillende verzekeringen

We leggen uit hoe de verschillende uitkeringen berekend worden.

De loongerelateerde uitkering (LGU)

Bij aanvang van de WGA-uitkering krijg je eerst een loongerelateerde uitkering (LGU). De duur van deze uitkering wordt net zo berekend als je WW-recht en hangt af van jouw arbeidsverleden.

Net als bij de WW is de voorwaarde dat je minstens 26 weken hebt gewerkt uit de laatste 36 weken. Daarnaast is er een minimum gesteld van 3 maanden voor de LGU-periode.

  • Als je niet werkt, is de LGU de eerste twee maanden 75 procent van het WIA-maandloon. Vanaf de derde maand is de uitkering 70 procent van het WIA-maandloon.
  • Als je wel werkt is de uitkering de eerste twee maanden 75 procent van het WIA-maandloon, minus 75 procent van het bedrag wat je nu verdient. Vanaf de derde maand is de uitkering 70 procent van het WIA-maandloon minus 70 procent van uw inkomsten.

Na de LGU zijn er twee opties mogelijk:

  • de loonaanvullinguitkering (LAU)
  • de vervolguitkering (VVU)
De loonaanvullingsuitkering (LAU) bij 35 tot 80 procent arbeidsongeschiktheid.

Een loonaanvullingsuitkering (LAU) ontvang je als je werkt en meer dan 50 procent van de restverdiencapaciteit benut.

De restverdiencapaciteit is het bedrag waarvan de arbeidsdeskundige van het UWV heeft beoordeeld dat je dit nog kunt verdienen.

Er zijn twee mogelijkheden:

  1. Met werken verdien je tussen de 50 en 100 procent van wat je volgens de arbeidsdeskundige kunt verdienen. Je uitkering is dan 70 procent van het WIA-maandloon, min 70 procent van het bedrag wat je volgens het UWV kunt verdienen.
  2. Je verdient 100 procent (of meer) dan wat je volgens de arbeidsdeskundige kunt verdienen. Je uitkering is in dat geval 70 procent van het WIA-maandloon, min 70 procent van wat je daadwerkelijk verdient.

Een voorbeeld

Je bent 50 procent arbeidsongeschikt en verdiende €2000 euro bruto per maand. Dat betekent dat het UWV heeft beoordeeld dat je nog €1000 per maand kunt verdienen (restverdiencapaciteit).

Als je meer dan €500 verdient (dus 50 procent van je restverdiencapaciteit van €1000 euro) dan kom je in aanmerking voor een LAU-uitkering.

  • Verdien je €800 (tussen 50  en 100 procent ) dan is de uitkering is €1400 (70 procent van WIA-maandloon €2000) minus €700 (70 procent van de restverdiencapaciteit €1000) = €700 per maand + uw inkomsten €800 = €1500 bruto per maand.
  • Verdien je meer dan 100 procent van je restverdiencapaciteit dan is de uitkering (bijvoorbeeld €1200) dan is de LAU €1400 (70 procent van het WIA-maandloon) minus €840 (70 procent van €1200) = €560 per maand + uw inkomsten €1200 = €1760 bruto per maand.

 

De vervolguitkering (VVU) bij 35 tot 80 procent arbeidsongeschiktheid.

Wanneer je minder dan 50 procent van de restverdiencapaciteit verdient, of geen inkomen hebt, dan ontvang je een vervolguitkering (VVU) van het UWV.

De vervolguitkering is een percentage van het wettelijk minimum loon, waarbij ook het arbeidsongeschiktheidspercentage meeweegt.

Tijdens de vervolguitkering daalt je inkomen waarschijnlijk erg sterk ten opzichte van de loongerelateerde uitkering. Dit komt omdat UWV niet langer rekent met het loon wat je ooit verdiende, maar met het minimumloon. In sommige gevallen kun je wel weer toeslagen krijgen van de belastingdienst. Meer hierover lees je op de website van de Belastingdienst.

In hieronder lees je hoe het arbeidsongeschiktheidspercentage (zoals vastgesteld door de arbeidsdeskundige van het UWV) in categorieën is ingedeeld en welk percentage van het wettelijk minimumloon daarbij hoort.

  • 35 tot 45 procent arbeidsongeschikt: 28 procent van het wettelijk minimumloon
  • 45 tot procent arbeidsongeschikt: 35 procent van het wettelijk minimumloon
  • 55 tot procent arbeidsongeschikt: 42 procent van het wettelijk minimumloon
  • 65 tot 80 procentarbeidsongeschikt: 50,75 procent van het wettelijk minimumloon

 De loonaanvullingsuitkering (LAU) bij 80 tot 100 procent arbeidsongeschiktheid

Ben je 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt volgens het UWV en is dit niet duurzaam? Dan verwacht men nog verandering in jouw situatie. Je krijgt dan een WGA-uitkering voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten.

Het verschil is wel dat je een LAU ontvangt, zonder dat er een inkomenseis geldt. Dus zonder inkomen krijg je toch een LAU.

Word je herbeoordeeld en wijzigt het arbeidsongeschiktheidspercentage? En wordt het arbeidongeschiktheidspercentage tussen de 35 en 80 procent? Dan moet je voldoen aan de inkomenseis (meer dan 50 procent van de restverdiencapaciteit verdienen) om een LAU te ontvangen.

Heb je geen of een lager inkomen? Dan val je terug op de vervolguitkering (VVU). Wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage lager dan 35 procent? Dan vervalt de WIA uitkering.

 De IVA-uitkering bij volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid

De inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) wordt uitgekeerd aan mensen die volledig afgekeurd en blijvend arbeidsongeschikt zijn. De uitkering bedraagt minstens 75 procent van het WIA-maandloon.

In bijzondere gevallen kan deze uitkering hoger uitvallen: tot maximaal 100 procent van het WIA-maandloon. Als de situatie niet verandert, krijg je de uitkering tot aan je AOW-leeftijd. Een herbeoordeling op initiatief van het UWV komt slechts bij uitzondering voor.

De arbeidsdeskundige van het UWV beoordeelt het arbeidsongeschiktheidspercentage en dus ook of iemand een IVA-uitkering krijgt.

Een IVA-uitkering kan (in bepaalde situaties) aangevraagd worden in de eerste twee jaar, dus als je nog in dienst bent. Dat is meestal geen goed nieuws, want dan is al in een vroeg stadium duidelijk dat iemand volledig arbeidsongeschikt is en dat dit niet meer zal veranderen.

Ga je tijdens je uitkering toch een paar uur per week aan het werk? Dan kan dit van invloed zijn op je IVA-uitkering. Vrijwilligerswerk kan je altijd doen zonder dat het invloed heeft op de uitkering.

Vakantiegeld tijdens WIA

Je bouwt vakantiegeld op, net als tijdens je dienstverband. Dit vakantiegeld krijg je uitbetaald in mei. Tenzij de WIA-uitkering eerder stopt: dan krijg je het vakantiegeld betaald in de laatste maand waarin je nog een uitkering ontvangt.

Kom je door een uitkering onder het sociaal minimum?

In sommige gevallen is het mogelijk dat je onder het sociaal minimum komt. In dit geval kun je bij UWV een toeslag aanvragen en wordt je uitkering alsnog aangevuld.

Het criterium voor het sociaal minimum verschilt per situatie. Bekijk de mogelijkheden voor jouw situatie op de website van UWV.

Heb je een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Het is mogelijk dat je een arbeidsongeschiktheidsverzekeringen hebt afgesloten, bijvoorbeeld via de (ex-)werkgever. Denk daarbij aan een WIA-bodem, WGA-hiaat of WGA-excedent verzekering. Heb je deze afgesloten voordat je ziek werd? Dan kun je mogelijk een aanvulling ontvangen op de WIA uitkering van UWV.

Je bent niet de eerste, ook niet de enige

Bij arbeidsongeschiktheid komt er een hoop op je af. Niet alleen financieel, maar vooral ook emotioneel. En niet alleen voor jou, maar ook voor je gezin en vriendenkring. En we kunnen ons voorstellen dat je je op zo’n moment afvraagt: hoe nu verder?

Bedenk je op zulke momenten dat je niet de eerste bent die met zulke vragen rondloopt. Daarom hebben wij een forum opgericht, gericht op mensen in dezelfde situatie als jij. Zo kun je tips en ervaringen delen en ontdek je dat je er niet alleen voor staat.

ED helpt je op weg!

Via Samen Veerkrachtig vind je mensen die eerder een situatie als de jouwe hebben meegemaakt. Zij zijn onze ErvaringsDeskundigen, kortweg ED’s. In het forum herken je ze aan de oranje cirkel om hun foto. Aan ED’s kun je vragen stellen, bijvoorbeeld over de keuring van het UWV of het vinden van ander werk. Benader ze gerust als je ergens mee zit, want op Samen Veerkrachtig helpen we elkaar bij het vinden van antwoorden.